Eigen-haardig
Ben heel aanstekelijk, dat wel
en ga voor goud; ik ben ’t waard
Die waardering krijg ik niet snel
Toch ben ik iemands eigen haard
Maar één ding zit mij vrees’lijk hoog
Ik laat ’t niet over mijn kant
Houd ik een heel vlammend betoog
vindt zij me weer snel aangebrand
Het is gewoon ‘t vuur in mij
Ach, ik trek ’t me niet meer aan
Daarnaast: zonder twijfel heb jij
voor hetere vuren gestaan