La Zwaen
Ik ga er zondermeer van uit
dat ik u hiermee niet bruuskeer
en u het mij niet euvel duidt
dat ik hier beeldvullend passeer
U ziet dat ik een plaatje ben
Ik weet ‘t én ik hoor ‘t vaak
Waarmee, hetgeen ik niet ontken,
ik zwaanzinnig veel indruk maak
Hoezo, “zelfingenomenheid”
Nee, dat past totaal niet bij mij
Met mijn statuur en waardigheid
ben ik de ijdelheid voorbij