Tijger
Ik zie zijn kop en denk “Wat mooi!”
Hij ziet de mijne als een prooi
Ik weet niet wat zijn blik verhult
Hij worstelt met zijn ongeduld
Ik ben allang geïmponeerd
Hij heeft zijn kans gecalculeerd
Ik sta genageld aan de grond
Hem loopt het water in de mond
Ik hoef niet voor ‘m op de vlucht
Hij weet dat ook en hij verzucht
Ik treed naar achter met ontzag
Hij kijkt en denkt: “Er komt een dag …”