Oever turen
Ik staar roerloos naar het water
Zie ver weg een strook van land
Als ik blijf drijven wordt later
deze strook mijn overkant
Weet niet wat me staat te wachten
Kijkt er iemand uit naar mij?
Heb daarover mijn gedachten
afhankelijk van het getij
Daar het hoop is dat mij drijft
neem ik dit keer voetstoots aan,
de gedachte die beklijft,
dat die ander er zal staan.