Roekoeloos
Zij zitten hier al een tijdje
deze duiven op ’t randje
Elk heeft – een onnozel feitje –
zo z’n favoriete kantje
Maar wie van beiden durft het aan
Wie zet zichzelf nu in het licht
Wie wil er roekoeloos voor gaan
Wie loopt ’t gat nu een keer dicht
Voor alle toeschouwers beneden
bleef het lang hopen en bidden
Tot applaus klonk en met rede
Voor wie laat ik in het midden